Tappen van schroefdraad
Bij het in elkaar zetten van modellen wordt vaak gebruikgemaakt van schroefjes waarmee het ene onderdeel aan het andere wordt geschroefd. Dit is het makkelijkst te realiseren door gebruik te maken van een passend moertje, maar hier is niet altijd de ruimte voor. Een alternatief is dan het gaatje in het 'andere onderdeel' te voorzien van schroefdraad. Dit wordt ook wel 'tappen' genoemd.
Tappen kan in vele materialen worden toegepast: metaal, kunststof, witmetaal en zelfs hout. Afhankelijk van de dikte van het materiaal kan de schroef vaster of minder vast worden geschroefd. Is het getapte materiaal dun, bijvoorbeeld als het gaatje is gemaakt in een messing plaatje van slechts een paar tienden van een millimeter dik, dan is het duidelijk dat de schroef niet veel houvast heeft en dus niet hard kan worden aangedraaid. Dat leidt onherroepelijk tot 'doordraaien' van de schroef, omdat deze het dunne laagje schroefdraad dan aan gort heeft gedraaid. Mocht een schroefje niet veel houvast hebben dan kan de verbinding altijd met een druppeltje fotolijm of secondenlijm worden verstevigd. Het schroefje blijft dan goed zitten en kan nog worden losgedraaid.
Tappen kan in vele materialen worden toegepast: metaal, kunststof, witmetaal en zelfs hout. Afhankelijk van de dikte van het materiaal kan de schroef vaster of minder vast worden geschroefd. Is het getapte materiaal dun, bijvoorbeeld als het gaatje is gemaakt in een messing plaatje van slechts een paar tienden van een millimeter dik, dan is het duidelijk dat de schroef niet veel houvast heeft en dus niet hard kan worden aangedraaid. Dat leidt onherroepelijk tot 'doordraaien' van de schroef, omdat deze het dunne laagje schroefdraad dan aan gort heeft gedraaid. Mocht een schroefje niet veel houvast hebben dan kan de verbinding altijd met een druppeltje fotolijm of secondenlijm worden verstevigd. Het schroefje blijft dan goed zitten en kan nog worden losgedraaid.
Benodigd materiaal.
Om een gaatje te kunnen tappen, heb je het volgende nodig:
- Drie tapboortjes waarvan twee benodigd zijn om het gaatje 'voor te bereiden'; de derde brengt het daadwerkelijke schroefdraad aan. Zo'n set aan tapboortjes is in vele diameters verkrijgbaar.
- Een wringijzer als houvast en hefboom om de boortjes makkelijk rond te kunnen draaien.
Om een gaatje te kunnen tappen, heb je het volgende nodig:
- Drie tapboortjes waarvan twee benodigd zijn om het gaatje 'voor te bereiden'; de derde brengt het daadwerkelijke schroefdraad aan. Zo'n set aan tapboortjes is in vele diameters verkrijgbaar.
- Een wringijzer als houvast en hefboom om de boortjes makkelijk rond te kunnen draaien.
Werkwijze.
Voordat het daadwerkelijke tappen kan gaan plaatsvinden, moet eerst een gaatje geboord worden. De diameter van het boortje moet daarbij kleiner zijn dan de tapboortjes waarmee gewerkt gaat worden. Wil je bijvoorbeeld een gaatje geschikt gaan maken om er later een M2-schroefje (diameter dus 2,0 mm) in te kunnen draaien, dan moet het gaatje met een boortje met een diameter van 1,6 mm geboord worden. Onderaan deze pagina zie je een opsomming van de te boren gaatjes afhankelijk van de diameter van de te gebruiken schroefjes.
Nadat het gaatje is geboord, wordt eerst het tapboortje met 1 ring op de schacht in het wringijzer geklemd. Plaats het tapboortje nu op het gaatje en draai het wringijzer rustig rond terwijl er lichte druk wordt uitgeoefend. Let erop dat het wringijzer/tapboortje kaarsrecht boven het gaatje blijft gedurende het draaien. Door het gewicht van het wringijzer heeft het geheel de neiging om om te vallen. Dit kan tot gevolg hebben dat het gaatje misvormd raakt.
Mocht het boortje tijdens het draaien vast komen te zitten, draai dan niet met alle geweld door, maar draai juist terug. De meest waarschijnlijke oorzaak is dat slijpsel het boortje 'verstopt'. Door het boortje terug te draaien en schoon te maken, wordt het euvel verholpen. Het hoeft in de regel niet geheel teruggedraaid te worden. Hierna kan het draaien hervat worden.
Als het tapboortje met 1 ring door het gaatje is 'gevallen', is het tijd het tapboortje met 2 ringen in het wringijzer te klemmen. Herhaal het werk zoals dat bij het tapboortje met 1 ring gedaan is.
Als ook dit tapboortje klaar is, kan het schroefdraad worden aangebracht. Hiervoor is het derde tapboortje, die geen ringen op de schacht heeft, nodig. Klem deze in het wringijzer en herhaal weer de handelingen zoals bij de andere twee tapboortjes toegepast is. De al eerder gemaakte opmerking over het mogelijk vastlopen van het tapboortje geldt het meest voor dit tapboortje. Mocht het vastlopen, draai dan terug en verwijder het slijpsel voordat de poging wordt voortgezet.
Voordat het daadwerkelijke tappen kan gaan plaatsvinden, moet eerst een gaatje geboord worden. De diameter van het boortje moet daarbij kleiner zijn dan de tapboortjes waarmee gewerkt gaat worden. Wil je bijvoorbeeld een gaatje geschikt gaan maken om er later een M2-schroefje (diameter dus 2,0 mm) in te kunnen draaien, dan moet het gaatje met een boortje met een diameter van 1,6 mm geboord worden. Onderaan deze pagina zie je een opsomming van de te boren gaatjes afhankelijk van de diameter van de te gebruiken schroefjes.
Nadat het gaatje is geboord, wordt eerst het tapboortje met 1 ring op de schacht in het wringijzer geklemd. Plaats het tapboortje nu op het gaatje en draai het wringijzer rustig rond terwijl er lichte druk wordt uitgeoefend. Let erop dat het wringijzer/tapboortje kaarsrecht boven het gaatje blijft gedurende het draaien. Door het gewicht van het wringijzer heeft het geheel de neiging om om te vallen. Dit kan tot gevolg hebben dat het gaatje misvormd raakt.
Mocht het boortje tijdens het draaien vast komen te zitten, draai dan niet met alle geweld door, maar draai juist terug. De meest waarschijnlijke oorzaak is dat slijpsel het boortje 'verstopt'. Door het boortje terug te draaien en schoon te maken, wordt het euvel verholpen. Het hoeft in de regel niet geheel teruggedraaid te worden. Hierna kan het draaien hervat worden.
Als het tapboortje met 1 ring door het gaatje is 'gevallen', is het tijd het tapboortje met 2 ringen in het wringijzer te klemmen. Herhaal het werk zoals dat bij het tapboortje met 1 ring gedaan is.
Als ook dit tapboortje klaar is, kan het schroefdraad worden aangebracht. Hiervoor is het derde tapboortje, die geen ringen op de schacht heeft, nodig. Klem deze in het wringijzer en herhaal weer de handelingen zoals bij de andere twee tapboortjes toegepast is. De al eerder gemaakte opmerking over het mogelijk vastlopen van het tapboortje geldt het meest voor dit tapboortje. Mocht het vastlopen, draai dan terug en verwijder het slijpsel voordat de poging wordt voortgezet.
Opsomming te boren gaatjes.
'M2' staat voor een gaatje met schroefdraad bestemd voor een schroef met een diameter van 2 mm etc.
'M2' staat voor een gaatje met schroefdraad bestemd voor een schroef met een diameter van 2 mm etc.
M1: 0,75 mm
M1,2: 0,95 mm M1,4: 1,10 mm M1,7: 1,35 mm M2: 1,60 mm M2,3: 1,90 mm |
M2,6: 2,15 mm
M3: 2,40 mm M3,5: 2,90 mm M4: 3,25 mm M4,5: 3,75 mm M5: 4,10 mm |
M5,5: 4,60 mm
M6: 5,00 mm M7: 6,00 mm M8: 6,80 mm M9: 7,80 mm M10: 8,50 mm |