Het plaatsen van alternatieve koppelingen.
In de bij de bouwset meegeleverde beschrijving is aangegeven dat de loc op de modelbaan met ander materieel kan koppelen door een koppelhaak in de bufferbalk te plaatsen. Ik vond dat niet zo'n fraai gezicht. Daar kwam nog bij dat de haak te hoog zou komen te zitten. Dit laatste wordt veroorzaakt doordat het frame van de BR 93 hoog is waardoor de kap niet ver genoeg kan zakken om de koppelhaken op de juiste hoogte te krijgen (in werkelijkheid bevond de loopplaat van een BR 93 zich ook hoger boven de wielen dan de loopplaat van een NS 6200 !). Herplaatsen van de oorspronkelijke Roco-koppelingen was ook niet meer mogelijk doordat zowel de voor- als achterkant ingekort was. En dus ging ik op zoek naar alternatieven...
1) Voor de voorzijde van de loc.
Door het afzagen van het voorste gedeelte en het (definitief) verwijderen van een stuk plastic detaillering aldaar raakte het koppelmechanisme zijn steun kwijt (zodat het uit het onderstel zou vallen) en werd het niet meer teruggeduwd (het veertje tussen voorkant van het onderstel en de pin van het mechanisme kon niet meer worden teruggeplaatst). Ook zou de koppeling nu te ver onder de bufferbalk uit komen, omdat de bufferbalk van de NS 6200 dichter bij het voorste loopwil zit dan bij de BR 93 het geval is.
Om dit alles op te lossen, werden de volgende oplossingen toegepast:
Door het afzagen van het voorste gedeelte en het (definitief) verwijderen van een stuk plastic detaillering aldaar raakte het koppelmechanisme zijn steun kwijt (zodat het uit het onderstel zou vallen) en werd het niet meer teruggeduwd (het veertje tussen voorkant van het onderstel en de pin van het mechanisme kon niet meer worden teruggeplaatst). Ook zou de koppeling nu te ver onder de bufferbalk uit komen, omdat de bufferbalk van de NS 6200 dichter bij het voorste loopwil zit dan bij de BR 93 het geval is.
Om dit alles op te lossen, werden de volgende oplossingen toegepast:
- Op de plaats waar het veertje zat, werd een balkje styreen gelijmd. Hierdoor kan de koppeling alleen nog draaien en niet meer voor/achteruit, maar dat laatste is niet hinderlijk.
- Ter ondersteuning van het mechanisme werden aan de onderkant twee gaatjes geboord (0,8 mm) waarin een U-vormig stukje messing draad (inderdaad: 0,8 mm !) werd gestoken. Op dit draadje werd een klein messing vlak gesoldeerd zodat het mechanisme mooi recht blijft staan en niet gaat 'hangen'.
- De (rode) koppelschacht werd een beetje ingekort. Hierdoor moest ook de koppeling ingekort worden. Deze kon zichzelf daardoor niet meer vastklemmen, maar door een gaatje te boren door de schacht en de koppeling en hierdoor een messing draadje te steken, werd dat probleem ook weer opgelost.
2) Voor de achterzijde van de loc.
De achterzijde bood de mogelijkheid een gaatje van 1,6 mm te boren en deze te tappen met een 2mm-tapboortje zodat in dit gat een schroefje (M2) paste. Dit schroefje houdt nu een zelf gemaakt koppelmechanisme op zijn plaats. Dit mechanisme bestaat uit een stukje messing cilinder van 5,5 mm (binnenmaat 2,1 mm) waaraan een koppelschacht van MK Modelbouwstudio's (artnr 555) is gesoldeerd. Voor het solderen is aan een kant de schacht met een ronde vijl bijgewerkt zodat deze goed aansluit bij de cilinder. De afstand vanaf het hart van de cilinder tot aan het uiteinde van de schacht meet 4 mm.
In deze schacht kan een koppeling naar keuze geplaatst worden. Deze moet wel ingekort worden. Hierdoor verliest de koppeling zijn klem, maar dit wordt gecompenseerd door een gaatje te boren (0,5 mm) dwars door de schacht en de koppeling en hierdoor een messing draadje te steken.
De achterzijde bood de mogelijkheid een gaatje van 1,6 mm te boren en deze te tappen met een 2mm-tapboortje zodat in dit gat een schroefje (M2) paste. Dit schroefje houdt nu een zelf gemaakt koppelmechanisme op zijn plaats. Dit mechanisme bestaat uit een stukje messing cilinder van 5,5 mm (binnenmaat 2,1 mm) waaraan een koppelschacht van MK Modelbouwstudio's (artnr 555) is gesoldeerd. Voor het solderen is aan een kant de schacht met een ronde vijl bijgewerkt zodat deze goed aansluit bij de cilinder. De afstand vanaf het hart van de cilinder tot aan het uiteinde van de schacht meet 4 mm.
In deze schacht kan een koppeling naar keuze geplaatst worden. Deze moet wel ingekort worden. Hierdoor verliest de koppeling zijn klem, maar dit wordt gecompenseerd door een gaatje te boren (0,5 mm) dwars door de schacht en de koppeling en hierdoor een messing draadje te steken.
Boven: de componenten waaruit de nieuwe achterkoppeling opgebouwd is: een stukje messing cilinder waar een 2mm-schroefje doorheen past, een stukje NEM-schacht en een (in dit geval) Roco-koppeling waarvan het uiteinde afgeknipt is. Het messing draadje gaat door de schacht en de koppeling heen en houdt de koppeling op zijn plaats. Uiteindelijk worden de schroef en de schacht met cilinder zwart geverfd.
Rechts: de nieuwe koppeling gemonteerd.