Inbouwen van de rookgenerator
Het inbouwen van de binnenwanden stelde niet veel voor. Het inbouwen van de rookgenerator (met stroomvoorziening had wat meer voeten in de aarde, maar is ook goed te doen. Het inbouwen bestond uit de volgende onderdelen:
Aan de rookgenerator werden verder diverse eisen gesteld:
- Beide draaistellen van stroomafnemers voorzien.
- De functiedecoder in de wagen plaatsen.
- De functiedecoder verbinden met de stroomafnemers.
- De rookgenerator op de juiste plaats inbouwen.
- De functiedecoder met de rookgenerator verbinden.
Aan de rookgenerator werden verder diverse eisen gesteld:
- Hij moest digitaal inzetbaar zijn (en dus met zo'n 20 Volt wisselstroom kunnen werken).
- Hij moest uiteraard in de schoorsteen passen (die nog geen 5 mm breed is).
- De schacht van de generator moest geïsoleerd zijn van de schoorsteen en dus niet hiermee elektrisch verbonden zijn.
1. De draaistellen van stroomafnemers voorzien.
Digikeijs verkoopt stroomafnemers die speciaal voor draaistellen zijn bedoeld. Het ronde gat in het midden moest iets groter worden gemaakt om goed te passen. De kleine lipjes in het midden werden vervolgens naar boven gebogen waardoor de mogelijkheid ontstond de stroomafnemer met een rondgemaakt messing draadje vast te solderen.
Het ene draaistel moet de stroom oppikken van de ene rail; het andere van de andere rail. Dit betekent dat de geïsoleerde wielen van één draaistel aan dezelfde kant moeten zitten. Dit geldt natuurlijk ook voor het andere draaistel, maar daarnaast geldt dat de geïsoleerde wielen van het ene draaistel aan de andere kant moeten worden geplaatst ten opzichte van de geïsoleerde wielen bij het andere draaistel. Alleen dan zullen de twee stroomafnemers van verschillende rails stroom oppikken en de functiedecoder van spanning kunnen voorzien.
Digikeijs verkoopt stroomafnemers die speciaal voor draaistellen zijn bedoeld. Het ronde gat in het midden moest iets groter worden gemaakt om goed te passen. De kleine lipjes in het midden werden vervolgens naar boven gebogen waardoor de mogelijkheid ontstond de stroomafnemer met een rondgemaakt messing draadje vast te solderen.
Het ene draaistel moet de stroom oppikken van de ene rail; het andere van de andere rail. Dit betekent dat de geïsoleerde wielen van één draaistel aan dezelfde kant moeten zitten. Dit geldt natuurlijk ook voor het andere draaistel, maar daarnaast geldt dat de geïsoleerde wielen van het ene draaistel aan de andere kant moeten worden geplaatst ten opzichte van de geïsoleerde wielen bij het andere draaistel. Alleen dan zullen de twee stroomafnemers van verschillende rails stroom oppikken en de functiedecoder van spanning kunnen voorzien.
Links: de stroomafnemers van Digikeijs, compleet met stroomdraadje. Om de stroomafnemers geschikt te maken voor de draaistellen werden de draadjes losgesoldeerd, de middenstripjes (waar zij aan vast zaten) weggeknipt en het ronde gat vergroot zodat het om de kolom/draaias van het draaistel paste. De kleine stripjes in het midden werden na plaatsing onder het draaistel naar boven gevouwen waarna deze met een ring van messing draad werden vastgezet.
Onder: de draaistellen voorzien van de stroomafnemers. De ringen van messing draad zijn goed te zien. Om de wagen met kortkoppelmechanismen van Symoba te kunnen voorzien, werden de buitenste dwarsverbindingen verwijderd. Om de stevigheid van de stellen niet te ondermijnen, werden nieuwe verbindingen gemaakt. Door de 'uitzakkingen' kunnen de koppelschachten vrij bewegen. Let ook op de plaatsen van de geïsoleerde wielen.
Onder: de draaistellen voorzien van de stroomafnemers. De ringen van messing draad zijn goed te zien. Om de wagen met kortkoppelmechanismen van Symoba te kunnen voorzien, werden de buitenste dwarsverbindingen verwijderd. Om de stevigheid van de stellen niet te ondermijnen, werden nieuwe verbindingen gemaakt. Door de 'uitzakkingen' kunnen de koppelschachten vrij bewegen. Let ook op de plaatsen van de geïsoleerde wielen.
2. De functiedecoder in de wagen plaatsen.
Voor de functiedecoder werd de Kuehn F060 gekozen. Alleen de zwarte, rode, groene en blauwe draden zijn nodig; de overige werden kort afgeknipt. De stoomverwarmingswagen biedt op vele plaatsen de mogelijkheid om de functiedecoder weg te werken. Ik heb er voor gekozen de decoder met dubbelzijdig plakband op één van de binnenwanden te plakken. Door de dikke bevestigingsstrip van Deltafix te gebruiken, is er geen mogelijkheid dat de onbeschermde decoder elektrisch contact kan maken met de zijwand (je zal net zien dat deze niet overal goed geverfd is...).
Voor de functiedecoder werd de Kuehn F060 gekozen. Alleen de zwarte, rode, groene en blauwe draden zijn nodig; de overige werden kort afgeknipt. De stoomverwarmingswagen biedt op vele plaatsen de mogelijkheid om de functiedecoder weg te werken. Ik heb er voor gekozen de decoder met dubbelzijdig plakband op één van de binnenwanden te plakken. Door de dikke bevestigingsstrip van Deltafix te gebruiken, is er geen mogelijkheid dat de onbeschermde decoder elektrisch contact kan maken met de zijwand (je zal net zien dat deze niet overal goed geverfd is...).
3. De functiedecoder verbinden met de stroomafnemers.
De rode draad werd verbonden met de stroomafnemer van het ene draaistel; de zwarte draad met de stroomafnemer van het andere draaistel (zie het schema eerder op deze pagina). De draden werden aan de messing ringen gesoldeerd. Om de draden bij de draaistellen te krijgen, werd in de voetplaat ter hoogte van ieder draaistel een gaatje geboord. Daarnaast werd op de plaatsen waar de kopwanden van het hogere gedeelte van de opbouw op de voetplaat rust een kokertje gesoldeerd waar de draden doorheen konden worden geleid zodat het plaatsen van de opbouw op de voetplaat geen last zou hebben van in de weg zittende draden. De kopwanden moesten natuurlijk wel wat worden uitgevijld om ruimte te maken voor de kokertjes.
De rode draad werd verbonden met de stroomafnemer van het ene draaistel; de zwarte draad met de stroomafnemer van het andere draaistel (zie het schema eerder op deze pagina). De draden werden aan de messing ringen gesoldeerd. Om de draden bij de draaistellen te krijgen, werd in de voetplaat ter hoogte van ieder draaistel een gaatje geboord. Daarnaast werd op de plaatsen waar de kopwanden van het hogere gedeelte van de opbouw op de voetplaat rust een kokertje gesoldeerd waar de draden doorheen konden worden geleid zodat het plaatsen van de opbouw op de voetplaat geen last zou hebben van in de weg zittende draden. De kopwanden moesten natuurlijk wel wat worden uitgevijld om ruimte te maken voor de kokertjes.
4. De rookgenerator op de juiste plaats inbouwen.
Uiteraard moest de schacht van de rookgenerator precies in de schoorsteen uitkomen. Om dit mogelijk te maken, werd een tweetal hoeksteunen gemaakt die ieder op één van de lange wanden werd gesoldeerd. De rookgenerator zelf werd op een printplaatje gesoldeerd; dit plaatje werd vervolgens met een paar schroefjes aan de hoeksteunen vastgezet. Het printplaatje gaf gelijk de kans de toe- en afvoerdraad te solderen en daarmee te verbinden met de rookgenerator.
Uiteraard moest de schacht van de rookgenerator precies in de schoorsteen uitkomen. Om dit mogelijk te maken, werd een tweetal hoeksteunen gemaakt die ieder op één van de lange wanden werd gesoldeerd. De rookgenerator zelf werd op een printplaatje gesoldeerd; dit plaatje werd vervolgens met een paar schroefjes aan de hoeksteunen vastgezet. Het printplaatje gaf gelijk de kans de toe- en afvoerdraad te solderen en daarmee te verbinden met de rookgenerator.
Boven: de aansluitdraden van de generator werden ingekort, omdat de generator zo'n beetje op het printplaatje rust.
Rechts: de verschillende onderdelen van de steun voor de generator. Onder: de messing hoekprofieltjes zijn aan de wanden van de bak gesoldeerd. Doordat ze nog niet helemaal haaks zijn, worden de wanden een beetje bol getrokken. Uiteraard is dit euvel later verholpen. De gaatjes in de profieltjes zijn van schroefdraad voorzien door deze te tappen zodat het printplaatje kan worden vastgeschroefd. |
Links: de generator op zijn plaats gesoldeerd. Rechts: het eindresultaat in beeld. De generator vult de schoorsteen op.
5. De functiedecoder met de rookgenerator verbinden.
De blauwe (algemene voeding) en groene draad werden via het printplaatje met de rookgenerator verbonden. Bij een test bleek de generator stevig van leer te trekken en heel snel de rookvloeistof te verdampen. Door de spanning over de rookgenerator iets te verlagen, rookt de generator nog steeds voldoende, maar verdampt de vloeistof wat minder snel. Een weerstandje van 22 Ohm bleek voldoende om de gretigheid van de generator wat te temperen.
De blauwe (algemene voeding) en groene draad werden via het printplaatje met de rookgenerator verbonden. Bij een test bleek de generator stevig van leer te trekken en heel snel de rookvloeistof te verdampen. Door de spanning over de rookgenerator iets te verlagen, rookt de generator nog steeds voldoende, maar verdampt de vloeistof wat minder snel. Een weerstandje van 22 Ohm bleek voldoende om de gretigheid van de generator wat te temperen.
In de video hieronder is een testje te zien van de rookgenerator. De generator wordt middels de digitale centrale (in dit geval een Roco MultiMaus) in- en weer uitgeschakeld. De test verliep prima en als gevolg hiervan was de wagen klaar om te worden geverfd en afgebouwd. Uiteraard werd de elektrische installatie inclusief rookgenerator hiervoor eerst weer uitgebouwd.