De historie van de 'Maatschappij Vianda' en de HSM-koelwagens.
een bijdrage van Robert Baaij en Jan Waszink van de Haagse Modelbouw Club.
In 1876 werd in Düsseldorf een firma in ertsen opgericht, de firma Wm. Müller&Co. In 1889 kwam daar een Nederlandse dochteronderneming bij. In tussentijd was de firma uitgebreid met een cargadoors-, expeditie- en rederijbedrijf. De leiding van het Nederlandse bedrijf kwam in handen van Anton Kröller en deze zou de firma tot een wereldwijd opererende mijnbouw- en scheepvaartonderneming maken. Hij trouwde met Hélène, een dochter van Müller. Zij zouden, ruim voorzien van kapitaal, het beroemde Kröller-Müller museum oprichten.
Wm. Müller&Co verscheepte steenkool vanuit Engeland naar Spanje. De schepen kregen op weg naar Engeland als nuttige lading slachtvee vanuit Nederland mee. Met regelmaat verbood Engeland echter de invoer van levend vee en om die reden richtte Kröller in 1898 in Hoek van Holland een exportslachterij op. Een paar jaar later kwam daar een koelhuis bij. In het begin werd het ijs voor het koelhuis uit Noorwegen gehaald, waarvandaan Wm. Müller&Co ijzererts verscheepte.
In de jaren vlak voor de Eerste Wereldoorlog ging Kröller zich ook interesseren voor de verscheping van Argentijns graan en vlees, de twee belangrijkste exportproducten van dat land. Hiervoor maakte hij gebruik van twee dochterondernemingen, de ‘Compañia Mercantil Argentina’ en de Maatschappij ‘Vianda’. De Maatschappij ‘Vianda’ was in feite een samenvoeging van de slachterij en het koelhuis.
een bijdrage van Robert Baaij en Jan Waszink van de Haagse Modelbouw Club.
In 1876 werd in Düsseldorf een firma in ertsen opgericht, de firma Wm. Müller&Co. In 1889 kwam daar een Nederlandse dochteronderneming bij. In tussentijd was de firma uitgebreid met een cargadoors-, expeditie- en rederijbedrijf. De leiding van het Nederlandse bedrijf kwam in handen van Anton Kröller en deze zou de firma tot een wereldwijd opererende mijnbouw- en scheepvaartonderneming maken. Hij trouwde met Hélène, een dochter van Müller. Zij zouden, ruim voorzien van kapitaal, het beroemde Kröller-Müller museum oprichten.
Wm. Müller&Co verscheepte steenkool vanuit Engeland naar Spanje. De schepen kregen op weg naar Engeland als nuttige lading slachtvee vanuit Nederland mee. Met regelmaat verbood Engeland echter de invoer van levend vee en om die reden richtte Kröller in 1898 in Hoek van Holland een exportslachterij op. Een paar jaar later kwam daar een koelhuis bij. In het begin werd het ijs voor het koelhuis uit Noorwegen gehaald, waarvandaan Wm. Müller&Co ijzererts verscheepte.
In de jaren vlak voor de Eerste Wereldoorlog ging Kröller zich ook interesseren voor de verscheping van Argentijns graan en vlees, de twee belangrijkste exportproducten van dat land. Hiervoor maakte hij gebruik van twee dochterondernemingen, de ‘Compañia Mercantil Argentina’ en de Maatschappij ‘Vianda’. De Maatschappij ‘Vianda’ was in feite een samenvoeging van de slachterij en het koelhuis.
De Maatschappij ‘Vianda’ werd na verloop van tijd een belangrijke speler in Hoek van Holland en werd later zelfs beursgenoteerd. Het kreeg een eigen steiger en de naam ‘Vianda-steiger’ bestaat nog steeds.
De eerste terug te vinden openbare vermelding van koeltransport door Vianda is in het Utrechts Nieuwsblad van 1 april 1912. Daarin wordt aangekondigd, dat bij wijze van proef bevroren vlees uit Argentinië wordt geïmporteerd.
Het jaartal 1912 strookt goed met de introductie van nieuwe koelwagens bij de HSM. In 1912 kwam een drietal koelwagens bij de HSM in dienst die werden gehuurd ten behoeve van de NV Maatschappij voor Verduurzaamde Levensmiddelen “Vianda”.
De verhuurder was de Deutsche Waggon-Leihanstalt AG (DWLA) te Brühl. DWLA was in die jaren de belangrijkste leverancier van vooral geïsoleerde wagons en zij leverde deze in heel Europa.
Met een draagvermogen van 12,5 ton waren de 911 en 912 gebouwd door het Düsseldorfer Eisenbahn Bedarf te Düsseldorf, terwijl de 913 al in 1905 gebouwd was door Waggonfabrik Uerdingen, eveneens in Düsseldorf. Bij de HSM kregen zij de nummers 11911 – 11913.
Het jaartal 1912 strookt goed met de introductie van nieuwe koelwagens bij de HSM. In 1912 kwam een drietal koelwagens bij de HSM in dienst die werden gehuurd ten behoeve van de NV Maatschappij voor Verduurzaamde Levensmiddelen “Vianda”.
De verhuurder was de Deutsche Waggon-Leihanstalt AG (DWLA) te Brühl. DWLA was in die jaren de belangrijkste leverancier van vooral geïsoleerde wagons en zij leverde deze in heel Europa.
Met een draagvermogen van 12,5 ton waren de 911 en 912 gebouwd door het Düsseldorfer Eisenbahn Bedarf te Düsseldorf, terwijl de 913 al in 1905 gebouwd was door Waggonfabrik Uerdingen, eveneens in Düsseldorf. Bij de HSM kregen zij de nummers 11911 – 11913.