Aanpassingen aan het onderstel - deel 3: overige aanpassingen
Met de inbouwen van de kortkoppelmechanismen en het aanpassen van de middenas-constructie waren de voornaamste en grootste aanpassingen aan het onderstel wel achter de rug. Op deze pagina nog aandacht voor twee kleine aanpassingen: het aanbrengen van een gascilinder en het opnieuw monteren van de treeplanken.
Met de inbouwen van de kortkoppelmechanismen en het aanpassen van de middenas-constructie waren de voornaamste en grootste aanpassingen aan het onderstel wel achter de rug. Op deze pagina nog aandacht voor twee kleine aanpassingen: het aanbrengen van een gascilinder en het opnieuw monteren van de treeplanken.
Het aanbrengen van een gascilinder.
Rijtuigen werden in de jaren 1920 en 1930 nog van licht voorzien middels gasbranders. Zij werden gevoed door een gascilinder, die onder de wagenbodem was gemonteerd.
Rijtuigen werden in de jaren 1920 en 1930 nog van licht voorzien middels gasbranders. Zij werden gevoed door een gascilinder, die onder de wagenbodem was gemonteerd.
De gascilinder even los op de steuntjes geplaatst. Het wiel loopt net niet aan dus dat zit goed. De cilinder werd overigens pas ná het verfwerk op zijn plaats gelijmd om het verfwerk te vergemakkelijken.
Het opnieuw plaatsen van de treeplanken.
De treeplanken waren verkeerd opgehangen: de ophangijzers kwamen uit de wagenbodem en liepen dwars door de treeplanken. In werkelijkheid behoren zij uit de stelbalken te komen en achter de treeplanken langs te lopen.
De treeplanken waren verkeerd opgehangen: de ophangijzers kwamen uit de wagenbodem en liepen dwars door de treeplanken. In werkelijkheid behoren zij uit de stelbalken te komen en achter de treeplanken langs te lopen.
Met een handboor (boortje: 0,5 mm) werden gaatjes in de stelbalken geboord waar de nieuwe ophangijzers in werden gesoldeerd.